De maatregelen die zijn getroffen om dit te bewerkstelligen zijn:
- een lagere WW-premie voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd én een vast aantal uren
- strengere regels voor het inzetten van oproepkrachten
- een nieuwe ontslaggrond
- werknemers hebben vanaf hun eerste werkdag recht op een transitievergoeding
Daarnaast is nog een belangrijke wijziging doorgevoerd: de ketenregeling is verruimd. Vanaf 2020 kunnen opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd een jaar langer worden aangegaan (3 jaar in plaats van 2 jaar).
Al deze wijzigingen vergen actie van jou als werkgever! Je zult de administratie moeten nalopen en waar nodig aanvullende schriftelijke afspraken moeten maken met jouw werknemers.
De 4 belangrijkste wijzigingen voor jou als werkgever
Hoge/lage WW-premie
De duur en omvang van de arbeidsovereenkomst zijn vanaf 2020 bepalend voor de hoogte van de te betalen WW-premie. De hoge WW-premie is 5% hoger dan de lage WW-premie. De lage WW-premie geldt voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een vaste arbeidsomvang. Voor vrijwel alle andere werknemers zal de hoge ww-premie betaald moeten worden.
Oproepkrachten
Aan alle oproepkrachten die 1 jaar (of langer) in dienst zijn, moet schriftelijk een arbeidsovereenkomst met vaste uren worden aangeboden. Tevens moet een oproep minimaal 4 dagen voor de dag dat de oproepkracht moet werken worden gedaan. Als een oproep wordt geannuleerd/gewijzigd, moet dit ook 4 dagen voorafgaand.
Ketenregeling
Vanaf 2020 kunnen er weer 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een totale periode van 3 jaar worden gesloten. Een tussenpoos van 6 maanden blijft gelden. Na 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en/of als het dienstverband in totaal langer dan 3 jaar heeft geduurd, geldt de arbeidsovereenkomst bij voortzetting vanaf dat moment voor onbepaalde tijd.
Transitievergoeding
Alle arbeidsovereenkomsten die in 2020 worden beëindigd of niet worden voortgezet op initiatief van de werkgever geven een werknemer het recht op een transitievergoeding. Ongeacht de duur van de arbeidsovereenkomst; dus al vanaf de 1e dag! De feitelijke duur van het dienstverband is bepalend. De hoogte is 1/3e maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Bij dienstverbanden korter dan 1 jaar wordt de vergoeding naar rato berekend.
Update 1 | Uitstel administratieve verplichtingen
Op 9 december 2019 heeft minister Koolmees in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt, dat hij werkgevers 3 maanden langer de tijd geeft om de administratie op orde te krijgen ten aanzien van de lage WW-premie.
In de wet was bepaald dat werkgevers uiterlijk 1 januari 2020 een schriftelijke (door beide partijen ondertekende) arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een vast aantal uren in hun administratie moesten hebben als zij de lage premie wilden kunnen toepassen. Was dit niet aanwezig, dan zou vanaf 1 januari 2020 de hoge premie moeten worden berekend.
Concreet betekent dit dat werkgevers iets meer lucht hebben gekregen, maar nog steeds is actie vereist! Zorg dat je uiterlijk vóór 1 april 2020 voldoet aan de administratieve verplichtingen. Als je niet vóór 1 april 2020 alsnog aan de voorwaarden voldoet, ben je met terugwerkende kracht tot en met januari alsnog de hoge premie verschuldigd.
Update 2 | Schriftelijkheidsvereiste versoepeld
Uit het kennisdocument dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 16 december 2019 heeft gepubliceerd blijkt dat het schriftelijkheidsvereiste voor de lage WW-premie soepeler is dan op voorhand werd gedacht.
Waar in eerste instantie nog werd gesteld dat daadwerkelijk een schriftelijke arbeidsovereenkomst in de administratie van de werkgevers moest zijn opgenomen, blijkt nu een digitale handtekening of instemming per e-mail ook voldoende. Van een schriftelijke arbeidsovereenkomst is pas sprake als afspraken die op papier zijn gezet, door beide partijen zijn ondertekend. Uit het kennisdocument blijkt nu echter dat voor de toepassing van de lage premie soepeler mag worden omgegaan met dit schriftelijkheidsvereiste en dat wanneer een werknemer een digitale handtekening zet, instemt per e-mail of zelfs via een digitaal HR-systeem zijn instemming kenbaar heeft gemaakt, dit voldoende is om de lage premie te mogen toepassen.
Open hier het volledige kennisdocument
Update 3 | Herzieningssituaties Wet Arbeidsmarkt in Balans
Sinds de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) betaalt de werkgever de lage WW-premie voor werknemers met een vast dienstverband en de hoge WW-premie voor werknemers met een flexibel dienstverband.
In sommige situaties dient de werkgever de lage WW-premie te herzien. In beginsel is een werkgever deze lage WW-premie verschuldigd, maar indien één van onderstaande herzieningssituaties optreedt, dan dient de werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie te betalen. Deze herziening ziet maximaal op twaalf maanden. Mocht de arbeidsovereenkomst nog niet zo lang hebben geduurd, dan is de duur van de arbeidsovereenkomst bepalend. De werkgever dient het verschil tussen de hoge WW-premie en de lage WW-premie te voldoen over de hiervoor genoemde periode.
Herzieningssituatie sinds 2020
De werkgever dient de lage WW-premie te herzien wanneer de dienstbetrekking reeds binnen twee maanden na aanvang eindigt. Hieronder vallen ook twee afzonderlijke arbeidsovereenkomsten die elkaar zonder onderbreking opvolgen. In dit kader is de reden voor beëindiging niet relevant.
Nieuwe herzieningssituatie per 1 januari 2022
De werkgever dient de lage WW-premie ook te herzien indien de verloonde uren de contracturen met meer dan 30% overstijgen. Dit geldt niet indien in de arbeidsovereenkomst een gemiddelde arbeidsomvang van minimaal 35 arbeidsuren per week is overeengekomen. Door de Coronacrisis was deze situatie eerder niet wenselijk (met name in de zorgsector), maar sinds 1 januari 2022 is dit dan toch uitgevoerd.
Mogelijke herzieningen in 2022
Er worden in 2022 nog twee mogelijke herzieningssituaties bekeken. De eerste mogelijke herzieningssituatie betreft de werknemer die binnen één jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering ontvangt.
De tweede mogelijke herzieningssituatie betreft de situatie waarin de werknemer een WW-uitkering verkrijgt, terwijl een jaar eerder bij dezelfde werkgever de lage WW-premie moest worden herzien op grond van het feit dat de werknemer binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering ontving.
Het is nog niet bekend wanneer deze herzieningssituaties worden ingevoerd.
Ik dien een correctie door te voeren, en nu?
Indien een van voornoemde herzieningssituaties van toepassing is, dient de werkgever de lage WW-premie te herzien. Deze correctie kan worden doorgegeven door de herziening in de loonaangifte te verwerken. De werkgever geeft de grondslagaanwas en de hoge WW-premie op onder de rubriek ‘herzien’. Zo’n correctiebericht wordt verzonden voor alle voorafgaande aangiften. De werkgever dient in een correctiebericht op te nemen:
- De grondslagaanwas in de rubriek ‘Aanwas in het cumulatieve premieloon AWf herzien’;
- De hoge premie in de rubriek ‘Premie AWf herzien’;
- € 0 in de rubrieken ‘Premie AWf laag’ en ‘Premie AWf hoog’.
Vragen?
Heb je vragen of wil je sparren over wat de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) voor jou betekent? Neem dan contact met ons op.