Onder de omzet in de referentieperiode wordt in beginsel verstaan: de omzet van juni tot en met september 2019. Deze omzet blijkt uit uw btw-aangifte.
Doordat de referentieperiode in twee kwartalen valt, moet u het tweede en derde kwartaal bij elkaar op tellen. Dit doet u als volgt. U neemt de omzet van het tweede kwartaal (april tot en met juni) 2019 en deelt u dat bedrag door 3. Dit telt u op bij de omzet van het derde kwartaal (juli tot en met september) 2019. Let op: deze berekeningswijze geldt voor alle ondernemingen, ook voor ondernemingen die per maand btw-aangifte doen.
Als u in 2019 was vrijgesteld van btw, dan dient u de omzet van juni tot en met september 2019 te berekenen en te onderbouwen met een jaarrekening of een ander bewijs uit de boekhouding van de omzetgegevens uit 2019.
Afwijkende referentieperiode
Indien uw bedrijf is gestart tussen 1 april en 15 november 2019, dan gebruikt u de omzetcijfers van de 4 maanden volgend op de maand van de start van de activiteiten.
Indien u tussen 15 november 2019 en 1 maart 2020 met uw onderneming bent gestart, berekent u de omzet in de periode na de dag van de start van de activiteit tot en met 15 maart 2020. Dit bedrag deelt u door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, waarna u dit vermenigvuldigt met 4.