Verschillende groepen
Groepsverdeling rechtsherstel in box 3:
Groep 1: belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben gemaakt.
Groep 2: belastingplichtigen waarbij de aanslagen box 3 2017 tot en met 2020 nog niet onherroepelijk vaststonden of waarbij de aanslagen box 3 2017-2020 nog niet waren opgelegd.
Groep 3: belastingplichtigen waarbij de aanslagen box 3 2017 tot en met 2020 al onherroepelijk vaststonden.
Hieronder zullen wij voor groep 1 en 2 ingaan op de uitwerking van het rechtsherstel in box 3 volgens het beleidsbesluit. De scenario’s voor het rechtsherstel in box 3 voor groep 3 staan hier opgesomd.
Hoe ziet het rechtsherstel er dan uit?
Uitgangspunt is het werkelijke vermogen volgens de aangifte van de belastingplichtige. Er wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van bezittingen en schulden. Vermogenscategorie 1 bevat de banktegoeden van de belastingplichtige aan het begin van het kalenderjaar. Vermogenscategorie 2 bevat alle overige bezittingen op de peildatum. Vermogenscategorie 3 bestaat uit de schulden op de peildatum. Per vermogenscategorie gelden verschillende rendementen.
Verschillende rendementen
Vermogenscategorie 1 | Vermogenscategorie 2 | Vermogenscategorie 3 | |
---|---|---|---|
2017 | 0,25% | 5,39% | 3.43% |
2018 | 0,12% | 5,38% | 3,20% |
2019 | 0,08% | 5,59% | 3,00% |
2020 | 0,04% | 5,28% | 2,74% |
2021 | 0,01% | 5,69% | 2,46% |
2022 | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld | Nog niet vastgesteld |
Het totale rendement bestaat uit de som van de per vermogenscategorie bepaalde rendementen. Dit totale rendement wordt gedeeld door de rendementsgrondslag ter bepaling van het rendementspercentage door het in stap 2 berekende rendement te delen door de rendementsgrondslag. Het nieuwe inkomen in box 3 wordt berekend door het rendementspercentage te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen, dat is de rendementsgrondslag verminderd met het heffingsvrije vermogen.
Er volgt een teruggaaf van belasting wanneer het berekende inkomen in box 3 lager is dan het in de aanslag inkomstenbelasting voor het kalenderjaar wettelijk vastgestelde voordeel uit sparen en beleggen. Als het nieuw berekende voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het in de aanslag inkomstenbelasting vastgestelde bedrag wordt de aanslag niet aangepast.
Als de belastingplichtige het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft gehad, wordt bij de toepassing van het rechtsherstel uitgegaan van het in de aangifte inkomstenbelasting aan hem/haar toegerekende gedeelte van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen. Voor de verdeling van de extra uitgaven voor specifieke zorgkosten of extra aftrekbare giften als gevolg van een herrekening van het drempelinkomen door de toepassing van het rechtsherstel wordt aangesloten bij de in de aangifte gekozen verdeling van de uitgaven voor specifieke zorgkosten of de aftrekbare giften.